Wat is een WIA-uitkering? Een uitgebreide gids

Stel je voor: je bent aan het werk, volop in het leven, maar dan slaat het noodlot toe. Een ziekte of ongeval maakt het onmogelijk om je werk nog te doen zoals voorheen. Na een periode van ziekte, waarin je werkgever je loon doorbetaalt, kom je mogelijk in aanmerking voor een WIA-uitkering. Maar wat houdt dat precies in? De term WIA staat voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het is een belangrijk vangnet in het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel voor mensen die langdurig arbeidsongeschikt raken. Deze wet is sinds eind 2005 van kracht en verving de vroegere WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) voor nieuwe gevallen. Het doel van de WIA is tweeledig: het bieden van inkomensondersteuning én het stimuleren van werkhervatting, voor zover dat mogelijk is.

Het is cruciaal om te begrijpen dat de WIA niet zomaar een uitkering is die je ontvangt als je ziek bent. Het traject begint al tijdens de eerste twee ziektejaren. Gedurende deze periode is je werkgever verplicht om minimaal 70% van je loon door te betalen (vaak meer, afhankelijk van CAO of arbeidsovereenkomst) en zich samen met jou maximaal in te spannen voor je re-integratie. Pas als na deze twee jaar (104 weken) blijkt dat je nog steeds (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt bent en je verdiencapaciteit significant is verminderd, komt de WIA in beeld. Het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) beoordeelt dan je situatie.

Wat is een WIA-uitkering? Een uitgebreide gids

De kern van de WIA: Arbeidsongeschiktheid en verdienvermogen

Centraal in de WIA staat het begrip ‘arbeidsongeschiktheid’. Maar hoe wordt dit bepaald? Het gaat niet alleen om wat je medisch gezien niet meer kunt, maar vooral om wat je, ondanks je beperkingen, nog wél kunt verdienen. Het UWV kijkt naar het verschil tussen je oude loon (het maatmanloon) en wat je volgens hen nog zou kunnen verdienen in passend werk (resterend verdienvermogen). Dit percentage bepaalt of je recht hebt op een WIA-uitkering en zo ja, welke soort.

De drempel voor een WIA-uitkering ligt op 35% arbeidsongeschiktheid. Dit betekent dat je door je ziekte of beperking minstens 35% minder kunt verdienen dan je oude loon. Ben je minder dan 35% arbeidsongeschikt? Dan heb je volgens de WIA geen recht op een uitkering. De gedachte hierachter is dat je dan nog voldoende verdiencapaciteit hebt om zelfstandig (eventueel met aanpassingen of in een andere functie) in je inkomen te voorzien, al dan niet bij je huidige werkgever.

De WIA kent twee hoofdtypen uitkeringen, afhankelijk van de mate en duurzaamheid van je arbeidsongeschiktheid:

  • IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten)
  • WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten)

De IVA-uitkering: Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt

De IVA-uitkering is bedoeld voor mensen die volledig én duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Wat betekent dit concreet?

  • Volledig arbeidsongeschikt: Je kunt door je ziekte of handicap nog maar 20% of minder verdienen van je oude loon (maatmanloon). Je bent dus voor 80% of meer arbeidsongeschikt.
  • Duurzaam arbeidsongeschikt: Er is geen of slechts een zeer kleine kans op herstel van je verdiencapaciteit in de toekomst. Dit wordt beoordeeld door een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV.

Als je aan beide criteria voldoet, kom je in aanmerking voor een IVA-uitkering. Deze uitkering is relatief stabiel en biedt de meeste zekerheid. De hoogte bedraagt 75% van je WIA-maandloon (het gemiddelde loon dat je verdiende in het jaar voordat je ziek werd, tot een bepaald maximum). Deze uitkering loopt in principe door tot je AOW-gerechtigde leeftijd, tenzij je gezondheidssituatie significant verbetert.

Bij een IVA-uitkering ligt de focus minder op re-integratieverplichtingen, omdat de kans op werkhervatting zeer klein wordt geacht. Wel kan het UWV periodiek controleren of de situatie nog ongewijzigd is. Werken naast een IVA-uitkering is mogelijk, maar je inkomsten worden wel (gedeeltelijk) verrekend met de uitkering.

De WGA-uitkering: Gedeeltelijk of tijdelijk volledig arbeidsongeschikt

De WGA-uitkering is er voor mensen die:

  • Gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn: Je bent tussen de 35% en 80% arbeidsongeschikt. Je kunt dus nog wel werken en verdienen, maar minder dan 65% van je oude loon.
  • Volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn: Je bent weliswaar 80% of meer arbeidsongeschikt, maar er is nog een reële kans op herstel en verbetering van je verdiencapaciteit in de toekomst.

De WGA is complexer dan de IVA, omdat deze sterk gericht is op het benutten van je resterende verdiencapaciteit. Het doel is om je te stimuleren om (weer) aan het werk te gaan voor het deel dat je nog wel kunt werken. De WGA kent drie verschillende fasen of soorten uitkeringen, die elkaar kunnen opvolgen:

1. Loongerelateerde WGA-uitkering (LGU)

Deze uitkering is gebaseerd op je arbeidsverleden en je laatstverdiende loon. Je komt hiervoor in aanmerking als je voldoet aan de ‘referte-eis’ (voldoende arbeidsverleden, meestal minstens 26 weken gewerkt in de 36 weken voordat je ziek werd).

De duur van de LGU hangt af van je totale arbeidsverleden en varieert van minimaal 3 maanden tot maximaal 24 maanden. De hoogte is de eerste twee maanden 75% van je WIA-maandloon (of het verschil tussen je WIA-maandloon en je eventuele nieuwe inkomen) en daarna 70%. Tijdens de LGU-periode wordt van je verwacht dat je actief zoekt naar passend werk en meewerkt aan re-integratie.

2. Loonaanvullingsuitkering (LAU)

Als je na de LGU-periode (of direct, als je niet aan de referte-eis voldeed) nog steeds arbeidsongeschikt bent en je benut je resterende verdiencapaciteit voldoende, kun je recht hebben op een loonaanvullingsuitkering. ‘Voldoende benutten’ betekent meestal dat je minstens 50% verdient van wat je volgens het UWV nog zou kunnen verdienen (je resterende verdiencapaciteit).

De hoogte van de LAU is 70% van het verschil tussen je oude WIA-maandloon en het loon dat je volgens het UWV nog zou kunnen verdienen (je resterende verdiencapaciteit). Als je meer verdient dan 50% van je resterende verdiencapaciteit, maar nog niet het volledige bedrag, wordt de uitkering aangevuld tot 70% van je oude loon, waarbij rekening wordt gehouden met je daadwerkelijke inkomsten. Werken loont dus in deze fase: hoe meer je verdient, hoe hoger je totale inkomen (loon plus uitkering).

3. Vervolguitkering (VVU)

Als je na de LGU-periode (of direct) je resterende verdiencapaciteit niet of onvoldoende (minder dan 50%) benut, val je terug op de vervolguitkering. Deze uitkering is aanzienlijk lager dan de LAU.

De hoogte van de VVU is een percentage van het wettelijk minimumloon, gekoppeld aan je arbeidsongeschiktheidsklasse. Dit percentage varieert van 28% (bij 35-45% arbeidsongeschiktheid) tot 50,75% (bij 80-100% arbeidsongeschiktheid, maar niet duurzaam) van het minimumloon. Dit kan een forse inkomensterugval betekenen, wat een extra prikkel is om te proberen je resterende verdiencapaciteit te benutten.

De WGA-uitkering (LAU of VVU) kan doorlopen tot je AOW-leeftijd, maar je situatie wordt periodiek herbeoordeeld door het UWV. Veranderingen in je gezondheid of je verdiencapaciteit kunnen leiden tot aanpassing of stopzetting van de uitkering.

Het aanvraagproces en de WIA-keuring

De aanvraag voor een WIA-uitkering start meestal rond de 88e week van je ziekteverzuim. Je ontvangt hierover bericht van het UWV. Jij en je werkgever moeten dan een re-integratieverslag indienen, waarin staat wat er de afgelopen twee jaar is gedaan om je weer aan het werk te helpen. Dit verslag is cruciaal voor de beoordeling.

Na ontvangst van de aanvraag en het re-integratieverslag volgt de WIA-beoordeling, vaak ‘de keuring’ genoemd. Deze bestaat meestal uit twee onderdelen:

  1. Beoordeling door de verzekeringsarts: Deze arts beoordeelt je medische situatie. Wat zijn je beperkingen als gevolg van je ziekte of handicap? De arts stelt een ‘Functionele Mogelijkheden Lijst’ (FML) op, waarin staat wat je fysiek en mentaal nog aankunt qua werkbelasting.
  2. Beoordeling door de arbeidsdeskundige: Deze deskundige gebruikt de FML van de arts om te bepalen welk soort werk je nog zou kunnen doen en wat je daarmee zou kunnen verdienen. De arbeidsdeskundige selecteert theoretische functies die passen bij jouw mogelijkheden en berekent op basis daarvan je ‘resterende verdiencapaciteit’. Het verschil tussen je oude loon en deze resterende verdiencapaciteit bepaalt je arbeidsongeschiktheidspercentage.

Op basis van deze beoordelingen beslist het UWV of je recht hebt op een WIA-uitkering (IVA of WGA) en zo ja, per wanneer en hoe hoog deze is. Je ontvangt hierover een schriftelijke beslissing.

Rechten en plichten bij een WIA-uitkering

Het ontvangen van een WIA-uitkering brengt zowel rechten als plichten met zich mee. Je belangrijkste recht is uiteraard de financiële ondersteuning. Daarnaast heb je recht op ondersteuning bij re-integratie, bijvoorbeeld via het UWV of een gespecialiseerd re-integratiebureau.

Daar staan belangrijke plichten tegenover, vooral bij een WGA-uitkering:

  • Informatieplicht: Je moet het UWV direct informeren over wijzigingen in je gezondheid, inkomen, werk- of woonsituatie die van invloed kunnen zijn op je uitkering.
  • Medewerkingsplicht: Je moet meewerken aan onderzoeken door het UWV (zoals herbeoordelingen) en afspraken nakomen.
  • Re-integratieplicht (vooral bij WGA): Je moet er alles aan doen om passend werk te vinden en te behouden, passend bij wat je nog kunt. Dit betekent solliciteren, meewerken aan scholing of begeleiding, en aangeboden passend werk accepteren.
  • Herstel bevorderen: Je moet meewerken aan je herstel en geen dingen doen die je genezing belemmeren.

Het niet naleven van deze plichten kan leiden tot een waarschuwing, een tijdelijke korting op je uitkering, of zelfs het stopzetten ervan.

De rol van de werkgever

Voordat de WIA überhaupt in beeld komt, speelt de werkgever een cruciale rol. Gedurende de eerste 104 weken van ziekte is de werkgever verantwoordelijk voor:

  • Loondoorbetaling: Minimaal 70% van het loon (vaak hoger volgens CAO).
  • Re-integratie (Wet Verbetering Poortwachter): Samen met de werknemer en de bedrijfsarts een plan van aanpak opstellen en uitvoeren gericht op terugkeer naar werk. Eerst wordt gekeken naar mogelijkheden binnen het eigen bedrijf (spoor 1), en als dat niet lukt, naar werk bij een andere werkgever (spoor 2).
  • Opstellen re-integratieverslag: Documenteren van alle ondernomen stappen voor de WIA-aanvraag.

Als het UWV oordeelt dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, kan het UWV een loonsanctie opleggen. De werkgever moet dan maximaal een jaar langer het loon doorbetalen.

Ook na toekenning van een WGA-uitkering kan de (ex-)werkgever betrokken blijven, bijvoorbeeld als eigenrisicodrager voor de WGA. Dit betekent dat de werkgever (of diens verzekeraar) zelf de WGA-uitkering betaalt en verantwoordelijk blijft voor de re-integratie van de (ex-)werknemer.

Wat als je het niet eens bent met de beslissing?

Het kan voorkomen dat je het niet eens bent met de beslissing van het UWV over je WIA-aanvraag of een herbeoordeling. Je kunt bijvoorbeeld vinden dat je arbeidsongeschiktheidspercentage te laag is vastgesteld, of dat je wel duurzaam arbeidsongeschikt bent. In dat geval kun je binnen zes weken na de datum van de beslissing bezwaar maken bij het UWV. Het UWV zal je zaak dan opnieuw bekijken. Wordt je bezwaar afgewezen, dan kun je vervolgens in beroep gaan bij de rechtbank, en eventueel daarna nog in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Aanvullende verzekeringen en aandachtspunten

Omdat een WIA-uitkering, vooral de WGA-vervolguitkering, lager kan zijn dan je oude inkomen, kiezen veel mensen voor aanvullende verzekeringen.

  • WIA-gat verzekering (of WGA-hiaat): Deze verzekering vult de uitkering aan, vooral als je in de WGA-vervolguitkering terechtkomt of als je inkomen onder een bepaald niveau zakt. Deze verzekeringen worden vaak collectief via de werkgever aangeboden, maar kunnen ook individueel worden afgesloten.
  • WIA-excedentverzekering: De WIA-uitkering is gebaseerd op een loon tot een bepaald maximum (het maximum WIA-dagloon). Verdiende je meer, dan wordt het deel boven dit maximum niet meegenomen in de uitkeringsberekening. Een excedentverzekering kan dit ‘gat’ opvangen.

Andere aandachtspunten zijn het vakantiegeld (meestal 8% over de uitkering), de opbouw van je pensioen (die vaak (deels) doorloopt maar mogelijk premievrij wordt gemaakt), en de mogelijkheden om te werken naast je uitkering. Werken wordt binnen de WIA altijd gestimuleerd en loont vaak, ook al wordt een deel van je inkomsten verrekend.

Conclusie

De WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) is een complex maar essentieel onderdeel van de Nederlandse sociale zekerheid. Het biedt een financieel vangnet voor wie langdurig ziek of gehandicapt raakt, maar legt tegelijkertijd een sterke nadruk op wat iemand nog wél kan en stimuleert participatie op de arbeidsmarkt. Of je in aanmerking komt voor een IVA- of WGA-uitkering hangt af van de mate en duurzaamheid van je arbeidsongeschiktheid, zoals beoordeeld door het UWV. Het is een traject dat al begint tijdens de eerste twee ziektejaren met de inspanningen van jou en je werkgever. Het kennen van je rechten en plichten, de verschillende soorten uitkeringen, en de focus op re-integratie is cruciaal als je met de WIA te maken krijgt. Het is een systeem dat zowel bescherming biedt als een beroep doet op eigen verantwoordelijkheid en inzet om, waar mogelijk, actief te blijven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *