Plotselinge verwardheid, desoriëntatie, en een wisselend bewustzijn. Het zijn symptomen die angstaanjagend kunnen zijn, zowel voor de persoon die ze ervaart als voor de naasten. We hebben het over een delier, ook wel delirium genoemd. Hoewel de term misschien bekend klinkt, heerst er vaak nog veel onduidelijkheid over wat een delier precies inhoudt. Het is geen ziekte op zich, maar eerder een syndroom – een verzameling symptomen – dat wijst op een onderliggende, vaak ernstige, lichamelijke of psychische ontregeling. In dit artikel duiken we dieper in de wereld van het delier: wat het is, hoe je het herkent, wat de oorzaken zijn, en hoe het behandeld en voorkomen kan worden.
De Kern van een Delier: Acute Verandering
Het meest kenmerkende aspect van een delier is de acute (plotselinge) en vaak sterk wisselende aard ervan. Anders dan bij dementie, dat zich doorgaans langzaam en progressief ontwikkelt, ontstaan de symptomen van een delier binnen uren tot dagen. Iemand die gisteren nog helder was, kan vandaag plotseling ernstig verward zijn. Dit fluctuerende karakter is een belangrijk signaal. Het bewustzijn is vaak gestoord; de persoon lijkt ‘er niet helemaal bij’ te zijn, suf, of juist extreem alert en onrustig.

Een centraal probleem bij een delier is een stoornis in de aandacht. De persoon kan zich moeilijk concentreren, dwaalt snel af, en heeft moeite een gesprek te volgen of instructies op te volgen. Het denken is vaak onsamenhangend en gedesorganiseerd. Daarnaast kunnen er problemen zijn met het geheugen (vooral het kortetermijngeheugen), oriëntatie (niet weten waar men is, welke dag het is, of wie de mensen om hen heen zijn), taal (moeite met woorden vinden of begrijpen), en waarneming.
Symptomen van een Delier: Een Breed Spectrum
De symptomen van een delier kunnen sterk variëren van persoon tot persoon en zelfs van moment tot moment bij dezelfde persoon. Ze worden vaak ingedeeld in verschillende categorieën:
- Cognitieve stoornissen: Dit omvat de eerder genoemde problemen met aandacht, geheugen, oriëntatie en denken. De persoon kan verwarde of onlogische uitspraken doen.
- Waarnemingsstoornissen: Hallucinaties (dingen zien, horen, voelen, ruiken of proeven die er niet zijn) en illusies (een verkeerde interpretatie van een werkelijke prikkel, zoals het aanzien van schaduwen voor mensen) komen vaak voor. Vooral visuele hallucinaties zijn typerend voor een delier.
- Veranderingen in bewustzijn en alertheid: Dit kan variëren van extreme slaperigheid (lethargie) tot overmatige alertheid en agitatie. Het bewustzijnsniveau kan gedurende de dag sterk schommelen.
- Emotionele veranderingen: Angst, prikkelbaarheid, woede, depressie, apathie (lusteloosheid) of juist euforie kunnen optreden en snel wisselen.
- Gedragsveranderingen: Onrust, plukkerig gedrag (bijvoorbeeld aan lakens of infuuslijnen), roepen, agressie, of juist extreme passiviteit en teruggetrokkenheid.
- Verstoord slaap-waakritme: Vaak is het dag-nachtritme omgedraaid. De persoon is ’s nachts wakker en onrustig, en overdag juist suf en slaperig.
Verschillende Gezichten: De Typen Delier
Hoewel de symptomen divers zijn, worden delieren vaak ingedeeld in drie hoofdtypen, gebaseerd op het niveau van alertheid en motorische activiteit:
- Hyperactief delier: Dit is het type dat vaak het meest wordt herkend. De persoon is rusteloos, geagiteerd, soms agressief, en kan last hebben van hallucinaties en wanen. Ze zijn vaak hyperalert en reageren overdreven op prikkels.
- Hypoactief delier: Dit type wordt vaak gemist of verward met depressie of vermoeidheid. De persoon is juist teruggetrokken, stilletjes, suf, apathisch en reageert traag. Ze slapen veel en tonen weinig initiatief. Hoewel minder opvallend, is dit type net zo ernstig en mogelijk zelfs geassocieerd met een slechtere prognose.
- Gemengd delier: Hierbij wisselen perioden van hyperactiviteit en hypoactiviteit elkaar af, soms zelfs binnen dezelfde dag.
Het is cruciaal om te beseffen dat vooral het hypoactieve delier gemakkelijk over het hoofd wordt gezien, wat kan leiden tot vertraging in diagnose en behandeling.
Oorzaken en Risicofactoren: Een Complex Samenspel
Een delier is altijd een symptoom van een onderliggend probleem. Het ontstaat doordat de hersenfunctie tijdelijk verstoord raakt. De oorzaken hiervan zijn talrijk en vaak is er sprake van een combinatie van factoren. We onderscheiden uitlokkende factoren (de directe aanleiding) en kwetsbaarheidsfactoren (die iemand gevoeliger maken voor een delier).
Veelvoorkomende uitlokkende factoren zijn:
- Infecties: Vooral urineweginfecties en longontsteking zijn beruchte veroorzakers, zeker bij ouderen.
- Medicatie: Veel medicijnen kunnen een delier uitlokken, met name (wijzigingen in) psychoactieve medicatie (slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen, antidepressiva, antipsychotica), pijnstillers (opiaten), medicijnen met een anticholinerge werking, en combinaties van meerdere medicijnen (polyfarmacie). Ook het plotseling stoppen met bepaalde medicijnen of middelen (alcohol, drugs) kan een onttrekkingsdelier veroorzaken.
- Chirurgie: Een grote operatie, de narcose, pijn en stress kunnen de hersenfunctie tijdelijk ontregelen.
- Pijn: Onvoldoende behandelde pijn is een belangrijke stressfactor die kan bijdragen aan een delier.
- Metabole stoornissen: Ontregelingen in de bloedsuikerspiegel (hypo- of hyperglykemie), elektrolytenbalans (natrium, kalium, calcium), nier- of leverfunctie, en schildklierproblemen.
- Zuurstoftekort (hypoxie): Bijvoorbeeld door longaandoeningen, hartfalen of bloedarmoede.
- Dehydratie en ondervoeding: Tekorten aan vocht en essentiële voedingsstoffen kunnen de hersenfunctie negatief beïnvloeden.
- Neurologische aandoeningen: Hersenbloeding, herseninfarct, hersentumor, epilepsie, of infecties van het centraal zenuwstelsel.
- Obstipatie of urineretentie: Ophoping van ontlasting of urine kan, vooral bij kwetsbare personen, een delier uitlokken.
- Omgevingsfactoren: Een onbekende omgeving (zoals een ziekenhuis), te veel of te weinig prikkels, slaapgebrek, het ontbreken van oriëntatiehulpmiddelen (bril, gehoorapparaat).
Kwetsbaarheidsfactoren (risicofactoren) zijn onder andere:
- Hoge leeftijd: Ouderen zijn significant gevoeliger voor het ontwikkelen van een delier.
- Bestaande cognitieve stoornissen: Mensen met dementie of andere hersenaandoeningen hebben een verhoogd risico.
- Ernstige ziekte: Hoe zieker iemand is, hoe groter de kans op een delier.
- Sensorische beperkingen: Slecht zien of horen verhoogt het risico.
- Eerdere delier: Wie eerder een delier heeft gehad, is vatbaarder.
- Alcohol- of drugsmisbruik: Zowel intoxicatie als onttrekking verhogen het risico.
- Depressie: Een bestaande depressie kan de kwetsbaarheid verhogen.
Vaak is het een combinatie: een kwetsbare oudere patiënt met beginnende dementie die een urineweginfectie ontwikkelt na een heupoperatie, heeft een zeer hoog risico op het ontwikkelen van een delier.
Diagnose: Alertheid en Onderzoek
Het herkennen en diagnosticeren van een delier vereist alertheid van zorgverleners en naasten. Omdat de symptomen zo wisselend zijn, is het belangrijk om de patiënt over een langere periode te observeren. De diagnose wordt voornamelijk gesteld op basis van:
- Anamnese: Het verhaal van de patiënt (indien mogelijk) en vooral van naasten of verzorgenden over het acute ontstaan en het fluctuerende beloop van de symptomen. Informatie over recente veranderingen in gezondheid, medicatie, of omgeving is cruciaal.
- Lichamelijk onderzoek: Om tekenen van onderliggende ziekten of infecties op te sporen.
- Neurologisch onderzoek: Om andere neurologische oorzaken uit te sluiten.
- Cognitieve screening: Er bestaan specifieke screeningsinstrumenten, zoals de Confusion Assessment Method (CAM), die helpen om de kernsymptomen van een delier (acute verandering/fluctuerend beloop, aandachtstoornis, gedesorganiseerd denken, veranderd bewustzijn) systematisch te beoordelen.
- Aanvullend onderzoek: Bloedonderzoek (ontstekingswaarden, elektrolyten, nier- en leverfunctie, bloedsuiker, etc.), urineonderzoek, ECG (hartfilmpje), en eventueel beeldvorming (CT- of MRI-scan van de hersenen) of een lumbaalpunctie kunnen nodig zijn om de onderliggende oorzaak te achterhalen.
Het is essentieel om een delier te onderscheiden van dementie en depressie, hoewel deze aandoeningen ook tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn. Het acute begin en het wisselende beloop zijn de belangrijkste onderscheidende kenmerken van een delier.
Behandeling: Oorzaak Aanpakken en Ondersteunen
De behandeling van een delier richt zich op twee pijlers: het behandelen van de onderliggende oorzaak (of oorzaken) en het bieden van ondersteunende zorg om de symptomen te beheersen en de patiënt veilig en comfortabel te houden.
1. Behandeling van de onderliggende oorzaak: Dit is de hoeksteen van de behandeling. Als een infectie de oorzaak is, wordt deze behandeld met antibiotica. Medicijnen die het delier mogelijk veroorzaken, worden gestopt of aangepast. Metabole stoornissen worden gecorrigeerd, pijn wordt adequaat bestreden, en dehydratie wordt aangepakt met vochttoediening.
2. Ondersteunende maatregelen (Niet-medicamenteus): Deze zijn minstens zo belangrijk en omvatten:
- Creëren van een rustige en veilige omgeving: Een eenpersoonskamer indien mogelijk, met vertrouwde voorwerpen van thuis. Zorgen voor voldoende licht overdag en duisternis ’s nachts.
- Oriëntatie bevorderen: Regelmatig herhalen wie je bent, waar de patiënt is, en welke dag het is. Een klok en kalender in zicht hangen.
- Aanwezigheid van naasten: Vertrouwde gezichten kunnen geruststellend werken. Het is belangrijk dat naasten uitleg krijgen over het delier en hoe ze het beste kunnen communiceren.
- Mobilisatie: Zodra mogelijk de patiënt uit bed helpen en laten bewegen.
- Goede slaaphygiëne: Bevorderen van slaap ’s nachts en activiteit overdag.
- Sensorische hulpmiddelen: Zorgen dat de patiënt zijn bril en gehoorapparaat gebruikt.
- Voeding en vocht: Voldoende drinken en eten stimuleren.
- Prikkelreductie: Lawaai en onnodige onderbrekingen vermijden, vooral ’s nachts.
- Communicatie: Rustig, duidelijk en in korte zinnen spreken. Geduldig zijn en de gevoelens van de patiënt erkennen (ook al zijn de waarnemingen niet reëel).
3. Medicamenteuze behandeling van symptomen: Medicijnen worden terughoudend ingezet, voornamelijk als de patiënt een gevaar vormt voor zichzelf of anderen, of als de angst en agitatie ernstig lijden veroorzaken en niet reageren op ondersteunende maatregelen. Antipsychotica (zoals haloperidol) worden soms in lage doseringen en voor korte duur gebruikt. Benzodiazepinen (kalmeringsmiddelen) worden over het algemeen vermeden, behalve bij een delier veroorzaakt door alcohol- of sedativa-onttrekking, omdat ze het delier juist kunnen verergeren.
Preventie: Voorkomen is Beter dan Genezen
Gezien de ernstige gevolgen van een delier (verhoogde kans op complicaties, langere ziekenhuisopname, blijvende cognitieve schade, verhoogde sterfte), is preventie essentieel, vooral bij risicogroepen zoals ouderen in het ziekenhuis.
Preventieve strategieën richten zich op het minimaliseren van de risicofactoren:
- Vroege herkenning van risicopatiënten: Bij opname in het ziekenhuis screenen op kwetsbaarheidsfactoren.
- Optimaliseren van de omgeving: Zie hierboven genoemde ondersteunende maatregelen.
- Medicatiebeleid: Kritisch kijken naar medicijngebruik, polyfarmacie vermijden, en risicovolle medicijnen laag doseren of stoppen.
- Adequate pijnstilling: Pijn systematisch beoordelen en behandelen.
- Voorkomen van infecties, dehydratie en ondervoeding.
- Bevorderen van mobiliteit en slaap.
- Betrekken van familie: Familie informeren en betrekken bij de zorg en preventie.
Multicomponente interventieprogramma’s in ziekenhuizen, die zich richten op meerdere risicofactoren tegelijk, hebben bewezen effectief te zijn in het verminderen van het aantal delieren.
Delier versus Dementie: Belangrijke Verschillen
Hoewel mensen met dementie een hoger risico hebben op een delier, zijn het twee verschillende toestanden:
- Begin: Delier begint acuut (uren/dagen), dementie begint sluipend (maanden/jaren).
- Beloop: Delier heeft een wisselend beloop gedurende de dag, dementie is relatief stabiel.
- Bewustzijn: Bij delier is het bewustzijn vaak gestoord (suf of hyperalert), bij dementie is het bewustzijn doorgaans helder (tot in late stadia).
- Aandacht: Aandacht is bij delier sterk gestoord, bij dementie is dit in vroege stadia vaak nog redelijk intact.
- Duur: Delier is meestal tijdelijk (dagen/weken), hoewel herstel soms langer kan duren. Dementie is chronisch en progressief.
- Oorzaak: Delier wordt veroorzaakt door een acute lichamelijke ontregeling, dementie door een progressieve hersenziekte.
Het is belangrijk te onthouden dat een delier bovenop een bestaande dementie kan optreden, wat de situatie complexer maakt.
Impact en Herstel
Een delier is een beangstigende ervaring voor de patiënt, die zich vaak achteraf weinig of niets herinnert, of juist flarden van angstige beelden en gevoelens. Voor naasten is het vaak schokkend en emotioneel zwaar om een geliefde zo plotseling te zien veranderen. Goede voorlichting en ondersteuning voor zowel patiënt als familie zijn cruciaal tijdens en na de delierperiode.
Het herstel van een delier kan variëren. Meestal verdwijnen de symptomen als de onderliggende oorzaak is behandeld, maar dit kan dagen tot weken duren. Bij sommige, met name kwetsbare ouderen, kan het herstel maanden in beslag nemen en kan er restschade zijn in de vorm van blijvende cognitieve achteruitgang. Een doorgemaakt delier is ook een risicofactor voor het ontwikkelen van dementie op langere termijn.
Conclusie
Een delier is een ernstige, acute neuropsychiatrische stoornis die wijst op een onderliggende lichamelijke ziekte of ontregeling. Het kenmerkt zich door een plotseling begin, een wisselend beloop, en stoornissen in aandacht, bewustzijn en cognitie. Hoewel vaak voorkomend, vooral bij oudere en zieke patiënten, wordt het, met name de hypoactieve vorm, nog te vaak gemist. Vroege herkenning, het snel identificeren en behandelen van de onderliggende oorzaken, en goede ondersteunende zorg zijn essentieel voor een zo goed mogelijk herstel. Preventieve maatregelen bij risicopatiënten kunnen het optreden van een delier significant verminderen. Bewustwording en kennis over delier bij zorgprofessionals, patiënten en hun naasten zijn van onschatbare waarde in de aanpak van dit complexe syndroom.